Boekstuksjablonen aanmaken/bewerken - Definitie van invoerwaarden

Bij het gebruik van een boekstuksjabloon zult u gevraagd worden om de waarden aan te geven die in het boekstuk opgenomen moeten worden.

In deze stap definieert u de parameters en de waarden ervan voor de sjabloon. Het venster is ingedeeld in twee lijsten: De lijst aan de linkerkant bevat alle bestaande boekstukparameters van uw database. De lijst aan de rechterkant bevat de parameters in de sjabloon.

Bij het aanmaken van een nieuw boekstuksjabloon zal de lijst aan de rechterkant leeg zijn, maar als u een bestaand boekstuksjabloon dupliceert, zal deze lijst de waarden van de originele sjabloon bevatten.

Zo voegt u parameters en waarden toe aan uw sjabloon:

  1. Klik op de knop naast het parametertype in de lijst aan de linkerkant om een invoerparameter aan te maken.
  2. Pas indien gewenst de Naam aan. Deze wordt in het invoervenster weergegeven. Hebt u bijvoorbeeld meerdere velden van het soort rekening, kan het verstandig zijn een beschrijvende naam te kiezen waaruit blijkt voor welke rekening het boekstuk gebruikt wordt (bijvoorbeeld "Balansrekening" of "Kostenrekening".)

    Definieer de Standaardwaarde. Er zijn drie type standaardwaarden.
    Een relatieve waarde tussen ronde haakjes in een afrollijst: deze waarde hangt af van de periode waarin de sjabloon wordt uitgevoerd, bijv. (vandaag).
    Een concrete waarde uit een lijst die wordt geopend via de zoekknop: deze waarde wordt uit de lijst geselecteerd, bijv. het leveranciersnummer.
    Een aangepaste waarde door u gedefinieerd: de tekst, het nummer of de datum kan direct in het veld worden ingevoerd.
  3. Verbergen: Indien u wilt dat de standaardwaarden altijd worden gebruikt wanneer de boekstuksjabloon gebruikt wordt, kunt u het veld in het invoervenster verbergen. De voorwaarde hiervoor is dat u een standaardwaarde hebt aangegeven. Hebt u dat niet gedaan, zal de boekstuksjabloon niet naar behoren functioneren.
  4. Definieer de andere noodzakelijke parameters en hun waarden. U kunt indien gewenst dezelfde parameter meerdere keren invoeren.
  5. Controleer het resultaat in de Voorbeeldweergave voordat u verder gaat naar de laatste stap. Meer informatie vindt u in Boekstuksjablonen aanmaken/bewerken - Waarden invoeren.

U hebt nu de parameters voor uw sjabloon gedefinieerd. In de laatste stap bepaalt u de positie van de waarden in de boekstukregel. Meer informatie vindt u in Boekstuksjablonen aanmaken/bewerken - Boekstukregels aanmaken

Stappen in de wizard:

Meer informatie:

Over boekstuksjablonen